De geschiedenis van de FZ-28-ZJ

Aan het einde van de zeventiger jaren is de auto door een handelaar uit Frankrijk gehaald. De auto werd doorverkocht maar was toen nog niet ingevoerd. Ook de nieuwe eigenaar heeft de auto niet ingevoerd en deze is een tijd niet gebruikt. De voordeuren werden eruit gehaald voor andere doeleinden, ook werd de bekleding verwijderd. Het is niet bekend welke kleur het interieur had. De bedoeling was om het chassis te conserveren en daarna de auto op te bouwen in perfecte staat.

In 1979 is de auto voor de tweede keer verkocht en op 6 juni 1980 ingevoerd. De informatie over de geschiedenis is door deze eigenaar gegeven. Van het Franse kenteken is alleen het departement nog bekend (36). De carte Gris is in de loop van de jaren verloren gegaan. Aan de hand van het chassisnummer en de technische kenmerken is af te leiden dat de auto omstreeks november 1958 is gemaakt (ID19P Comfort, chassisnummer 3006842, bouwjaar 1958, modeljaar 1959). Op het Nederlandse kenteken is 30 juni 1958 als datum eerste toelating genoteerd. Omdat de datum van eerste toelating niet altijd op de carte grise was vermeld, hanteerde de RDW veiligheidshalve het midden van het kalenderjaar.

In het interieur een plaatje is geschroefd met een naam en adres, het lijkt  erop dat de auto uit de omgeving van Issoudun komt. Deze plaatjes werden destijds vaker in auto’s gemonteerd, voorzien van een afbeelding van de beschermheilige (Cristoffel) voor de reizigers. Jammer genoeg ontbreekt deze afbeelding, iets om op Citromobile nog eens naar te zoeken.

Omdat in die jaren de originele onderdelen erg goedkoop waren, zijn toen veel onderdelen vervangen die na 1958 door Citroën werden verbeterd: de veercilinders aan de voorzijde, de hoogteregelaars, de onderste fuseekogels etc. Ook zijn de stabilisatorstang en -lagers vervangen door een moderner type met smeernippels (de oude rode bussen van het stabilisatorstanglager sleten snel).
De auto heeft toen een rouille interieur gekregen.
In die jaren diende de auto als dagelijks vervoer en was een eerste neus erg zeldzaam. Een paar jaar was deze auto de oudst bekende ID19P in Nederland. De 6 volt installatie had op koude winterochtenden weinig capaciteit waardoor starten moeilijk was. Daarom werd de auto aangeslingerd, een ritueel dat snel enige bekendheid kreeg.
Er werd een LPG – installatie ingebouwd (binnenvuller, gastankframe bevestigt met twee bouten op de draagbalken in de koffer).
De auto had in die jaren de originele lak, geen laswerk, een authentieke uitstraling.

In 1981 is de auto verkocht aan een journaliste uit Delfgauw. De auto heeft toen permanent buiten gestaan en is achteruit gegaan.

Omstreeks 1982-1984 is de auto weer verkocht. De nieuwe eigenaar heeft waarschijnlijk weinig met de auto gereden, want de auto is in die jaren weinig gezien.

In april 2008 is de auto gekocht van Ab Jansen uit Zevenaar.  Hij is eigenaar van een schadeherstelbedrijf en heeft de auto “gerestaureerd”. De carrosserie en het chassis hebben toen o.a. een nieuwe laklaag gekregen. Ook het interieur is vernieuwd. Daarbij zijn jammer genoeg niet de originele stoffen en kleuren gebruikt: er werd een rode jersey stof toegepast en op de deurpanelen werd witte kunststof gebruikt in plaats van het zgn. slangeleer. Erger is dat aantoonbaar tijdens deze “restauratie” doorgeroeste plekken zijn dicht gesmeerd met witte kit en zwarte bitumen, en louche reparaties van de kokerbalk (waarschijnlijk door een eerdere eigenaar uitgevoerd) zijn afgeplakt met nieuwe dorpelbekleding. Toen daarna ook nog bleek dat het achterscherm tot aan de onderrand is gespoten en de onderrand onbehandeld en roestig is, was maar één conclusie mogelijk: alleen een grondige restauratie kan haar redden!

Wie zou hier niet voor vallen?

nieuwe jersey bekleding, niet origineel

Plaats een reactie